Interview Esther Boele-Zuydgeest

Op deze pagina

Jullie hebben onlangs als team een teamreflectie uitgevoerd, wat was daarvoor de aanleiding?

‘Een van onze collega’s had een mail rondgestuurd aan het team naar aanleiding van een probleem dat zij geconstateerd had. Een deel van het team herkende zich in haar bevindingen en een ander deel had hier een andere mening over. Hierdoor was er gedoe ontstaan en dit deed iets met het vertrouwen in het team.’

Hoe hebben jullie dit vervolgens aangepakt?

‘Wij hebben een bijeenkomst gepland met het hele team. Collega’s konden zich tijdens de bijeenkomst uitspreken over wat de hele situatie met ze heeft gedaan. Dan merk je meteen verschillen, want de ene zat nog vol in de emotie en de ander bekeek het vooral praktisch.

Het gesprek was een mooie brug om samen te bepalen wat voor team wij willen zijn en wat we belangrijk vinden in de samenwerking met elkaar in de zorg en begeleiding. Met ons team moet een sessie als deze ook kunnen vind ik, want we hebben een goede basis met elkaar.

Om het over vertrouwen te hebben, moet de basis ook wel goed zijn. Dat gevoel was alleen even zoek door die situatie. Nu konden we samen kijken wat het voor ons betekende en wat we doen om dit te voorkomen. Ik heb ook de verwachting dat wij dit zo samen kunnen oppakken: wie staat waarvoor, wat zijn de ‘voors en tegens’ en hoe kunnen we hier dan goed een weg in vinden?’

Wat hebben de bewoners hiervan gemerkt?

‘Ik denk dat de bewoners er niet veel van hebben gemerkt, anders hadden ze daar wel over gesproken met mij. De meeste bewoners op onze afdeling hebben het ontwikkelingsniveau van een peuter of kleuter, dus die zitten meer in hun eigen ik.’

Wat heeft de reflectie jullie opgeleverd?

‘De basis is gelegd en ik voel zelf nu de behoefte aan een volgende stap: wie zijn we en wat dragen we uit? Ook dit is voor interpretatie vatbaar. Want ik voel dat wel zo, maar heeft de rest dat ook? Ook hierbij is het belangrijk om aannames te checken. Eigenlijk zouden we jaarlijks even de klokken gelijk moeten zetten. Ik ervaar wel weer meer verbinding onderling, maar ik zie ook dat het tijd nodig heeft. Wat ons erg geholpen heeft is OMA thuislaten: oordelen, meningen een aannames. Dit helpt ons om het gesprek aan te gaan over wat iemand precies bedoelt.

Je moet ook wel willen veranderen, jezelf onder de loep durven te nemen. Wie ben ik in dit team, wat was mijn aandeel? Speelde het voor mij of juist niet? Voor de een is het werk, die stapt de deur uit en laat het werk daar. De ander is juist weer verbonden. Ieder heeft daar zijn eigen stijl in en het is belangrijk dat die er mag zijn. De gebeurtenis heeft wel tot bredere gesprekken geleid. Dit team werkt al best lang samen en soms ontstaat er miscommunicatie. Als je dat dan niet oplost, dan raak je elkaar een beetje kwijt. Het was dus goed om de verbinding weer aan te halen.’

Hoe vonden jullie dit zelf om te doen?

‘Ik ben zelf heel praktisch, dus ga er ook praktisch in. Ik vertel wel wat het met mij gedaan heeft. Ik wil daarna wel focussen op hoe we hiermee verder gaan en het praktisch neerzetten. Voor anderen zal het gesprek misschien wat intenser zijn geweest, omdat de emoties nog dichtbij waren. Wij vroegen ons ook af of de tweedeling er echt is of dat het meer zit in een visieverschil waar we het prima met elkaar over kunnen hebben.

Ik vind het in een team belangrijk om iets óf te bespreken óf het los te laten. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, zo lang de rode draad maar klopt. Het is net als met iemand verzorgen: als de ene collega een bewoner helemaal wast en de andere collega laat de bewoner het grotendeels zelf doen, dan moet je daar samen een middenweg in zoeken. In een team is dat wel even zoeken en balanceren en het is goed om te zien hoe ieder zijn eigen rol hierin pakt.’

Gaan jullie vervolgstappen zetten?

‘Wij zijn er nog niet, de eerste stappen zijn gezet. Wij hebben de neuzen weer dezelfde kant op, maar we moeten het nog wel praktischer vormgeven met elkaar. Wie willen we zijn voor onze bewoners en hoe laten we dat tot uiting komen? Hoe gaan we om met verschillende visies? Dat verdient nog aandacht.’