Interview Cynthia van Keken

Op deze pagina

Een paar maanden geleden hebben jullie in het team een gesprek gevoerd naar aanleiding van een incident. Kun je vertellen wat er gebeurd is?

‘Het was op een zondag, het was erg druk en hectisch. Ik was beneden de enige die medicatie mocht delen en sondevoeding mocht geven. Ik stond op de B-kant, dat is niet mijn vaste afdeling. Op de A-kant, waar ik normaal werk, stond een uitzendkracht en een zij-instromer. Zij waren alle twee niet gecertificeerd om medicatie en sondevoeding te geven. Ik moest heen en weer lopen tussen de afdelingen om te delen en om de sondevoeding aan te zetten. Op de een of andere manier stond de pomp op continu en dat had ik niet gezien. Ik ging ervan uit dat ik geroepen werd als de voedingspomp gestopt was, maar dat gebeurde niet. De collega’s wisten niet dat de pomp piept als deze klaar is en zij hadden het ontbreken van de piep niet opgemerkt. Toen ik zelf ging kijken, bleek dat de bewoner bijna een dubbele dosis voeding had gehad. Gelukkig is alles goed afgelopen en had de bewoner nergens last van, maar dit had ook erg mis kunnen gaan.’

Er is een groepsleergesprek geweest met alle teamleden over deze gebeurtenis. Hoe heb jij dit gesprek ervaren?

‘Eigenlijk wel goed. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik de schuld kreeg. Natuurlijk is het wel mis gegaan, maar dat is me niet persoonlijk aangerekend. Anderen zeiden dat het henzelf ook had kunnen gebeuren in die omstandigheden. We hebben als team gesproken over oplossingen en wat we kunnen doen om het te voorkomen in de toekomst. Er was een goede, open sfeer. Voor mij was het heel fijn dat het me niet persoonlijk werd aangerekend. Ik zag erg op tegen het gesprek, maar het viel me heel erg mee.’

Wat was voor jou een belangrijk leermoment tijdens het groepsgesprek?

‘Breder hulp vragen was wel een inzicht voor mij. Desnoods op andere afdelingen, zoals bij collega’s boven of via het Stand-byteam. Dan kunnen we samen naar een oplossing kijken. Ik merk dat we toch geneigd zijn om alleen in de eigen cirkel te kijken.’

Wat hebben jullie als team veranderd naar aanleiding van de gebeurtenis?

‘De belangrijkste wijziging is dat er nu een briefje op de pomp hangt met een nieuwe werkafspraak. Wij resetten nu ‘s avonds de pomp en stellen die alvast goed in. De dag erna check je dit, zo heb je altijd twee paar ogen. Wat ik zelf doe tijdens een hectische dag is dat ik een timer zet. Dit voor de veiligheid en mijn eigen gemoedsrust.’

Is er door het gesprek in het team iets veranderd in de manier waarop jullie praten over wat heel goed gaat of juist niet?

‘Eigenlijk is bij ons de werkdruk alleen maar toegenomen. Wij hadden afgesproken om anderen ook te scholen in het geven van sondevoeding, maar dat is nog niet gebeurd. De werkdruk is stevig, het ziekteverzuim hoog en een aantal collega’s zijn weg bij SEIN. Wij weten wel dat we hiermee aan de slag moeten, maar het is er nog niet van gekomen.

Ik denk ook dat het voor de organisatie belangrijk is om ervoor te zorgen dat mensen snel zijn ingewerkt. Als nieuwe collega’s in de eerste week direct veel leren over epilepsie en getraind worden in het delen van medicatie en waar nodig sondevoeding, dan kunnen ze snel met de juiste kennis en expertise aan de slag. Ik vind dat dit nu soms te lang duurt, dit mag echt beter.’

Zou je een groepsleergesprek aanraden aan je collega's? Waarom wel of niet?

‘Ik denk dat dit zeker handig is om te doen. Je ziet je teamleden vaak niet allemaal tegelijk, dus dan spreek je alleen losse mensen. Als je met zijn allen bij elkaar bent, dan krijg je meer inzichten en feedback en kun je met elkaar brainstormen. Zo bedenk je zelf de oplossing, waar je samen voor verantwoordelijk bent, in plaats van dat iets opgelegd wordt. Het is ook leerzaam, omdat er diverse mensen bij waren van andere disciplines. Je kunt er in contacten met elkaar dan nog eens op teruggrijpen.’